Tolhek, dat verrijst in een weiland, wordt gerealiseerd in opdracht van huurcorporatie Woonopmaat en moet een antwoord bieden op de vraag naar kwalitatieve en betaalbare woningen in de ruime omgeving. Het project is in eerste instantie tijdelijk van aard, al moet dat wel met een korrel zout genomen worden. “De gemeente Heemskerk heeft beslist dat de woningen dertig jaar mogen blijven staan”, verduidelijkt Erwin van Dooren, engineer onderzoek & ontwikkeling bij Barli. “Zodra zo’n tijdelijke periode langer duurt dan vijftien jaar moet het project voldoen aan alle eisen die het Nederlandse Bouwbesluit voorschrijft voor permanente bebouwing. LA | Architecten Ingenieurs, waar we vaker mee werken, heeft de woningen met andere woorden zo ontworpen dat ze desgewenst veel langer kunnen blijven staan dan de initieel beoogde dertig jaar.”
De 22 grondgebonden woningen worden geschakeld in vier blokken van vijf en één blok van zeven woningen en bestaan uit twee bouwlagen. De 78 appartementen worden gespreid over drie gebouwen. Die hebben elk drie bouwlagen.
In het eerste kwartaal van 2026, nog geen jaar nadat de grondwerken voor de fundering begonnen, moet het project klaar zijn.
Modulaire houtskeletbouw
Tolhek krijgt vorm in houtskeletbouw, de bouwmethode waar modulair woningbouwer Barli al sinds zijn oprichting – bijna veertig jaar geleden – bij zweert. “Houtskeletbouw is destijds een heel bewuste keuze geweest”, vertelt Erwin van Dooren. “Omdat hout gewoon heel hoog scoort op het vlak van duurzaamheid – het is hernieuwbaar, kent een energiearm verwerkingsproces, capteert CO2 … En je kan er ook modulair mee bouwen, wat inhoudt dat grote delen van gebouwen geprefabriceerd kunnen worden, in het geval van Barli zelfs de keuken en badkamer al geïnstalleerd en indien gewenst met het behang en de plintjes al tegen de muur. Dat zorgt voor een kortere werffase en verhoogt de kwaliteit.”
Hout beperkt zich in het project echter niet tot constructiemateriaal. Zo worden ook de vloeren van de stalen galerij- en trappenconstructie aan de drie appartementsgebouwen in hout uitgevoerd. Al was dat geen evidente keuze. Erwin van Dooren: “Galerijvloeren in beton of staal uitvoeren, is gebruikelijker, omdat die vloeren tevens fungeren als vluchtroute en er dus zware brandeisen voor gelden. Beton en staal halen die eisen vlotter dan een houten vlonderdek. Toch wilden wij voor houten galerijvloeren gaan, omdat het een duurzamere keuze is en houten vloeren de gebouwen ook esthetisch aantrekkelijk maken – de constructie zelf wordt wel in staal uitgevoerd. In hout was dat financieel jammer genoeg niet haalbaar.”
In zijn zoektocht naar een leverancier voor de houten én brandveilige galerijvloeren kwam Barli al snel uit bij zuiderbuur Houthandel Paulussen, gespecialiseerd in houten maatwerkoplossingen voor gevels, terrassen en andere buitentoepassingen. “Zaakvoerder Steven Paulussen heeft immers heel wat expertise opgebouwd op het vlak van brandveiligheid en past die kennis toe bij het ontwerp van zijn producten”, motiveert Erwin van Dooren die keuze.
Brandtesten
“Ik was zeer vereerd dat Barli voor Tolhek aan ons dacht”, begint Steven Paulussen. “Want ik wil graag benadrukken, met alle respect voor de Belgische houtbouwaannemers: zo’n volume aan houtskeletbouw wegzetten, zeker in zo’n korte tijd, dat kennen wij in België amper of niet.”
“Barli dacht meteen aan ons Forestfix-systeem, dat oorspronkelijk werd ontwikkeld voor de aanleg van houten terrassen. De Aluminium profielen die in dat systeem tussen de okanhouten planten worden geplaatst en de planken fixeren langs de zijkanten, waardoor het dekvlak volledig vrij blijft van schroeven en clips, zorgen immers niet alleen voor een optimale afwatering en het voorkomen van onkruid tussen de planken, maar ook voor een compartimentering die het systeem aan de bovenzijde brandreactieklasse Bfl-s1 oplevert.”
Toch kon Barli het systeem niet zomaar toepassen. “De brandreactieklasse van de onderzijde werd nooit getest”, legt Steven Paulussen uit waarom niet. “Dat is ook niet zo belangrijk in het geval van terrassen, maar in Tolhek, waar de onderzijde van de galerijvloer op de tweede en derde verdieping van de appartementsgebouwen zou fungeren als overkapping van de galerijvloer eronder, natuurlijk wel. De onderzijde moest dus dezelfde brandreactieklasse behalen en daarom hebben we samen met Barli de nodige testen uitgevoerd. We hebben de planken eerst wel iets dikker gemaakt dan de standaard dikte voor Forestfix. Dat was nodig omdat ze in het project op de tweede en derde verdieping en de trappen volledig zelfdragend moesten zijn.”
“We hebben de volledige galerijconstructie getest op de eisen die er zijn”, gaat Erwin van Dooren voort. “We hebben acht testen laten uitvoeren bij Peutz en vier bij TÜV Rheinland. “Uiteindelijk behaalde de onderzijde van het Forestfix-systeem – uiteraard spreken we over de iets dikkere uitvoering – in het ontwerp voor de galerij- en trapconstructie B-s1. Dat is identiek aan de brandreactieklasse van de bovenzijde van Forestfix. Daardoor konden we er gerust in zijn dat de galerijvloeren en trappen brand gedurende dertig minuten kunnen weerstaan, de derde eis op het vlak van brandveiligheid van de constructies naast het behalen van de brandreactieklassen Bfl-s1 voor de bovenzijde en B-s1 voor de onderzijde van de constructie.”
“Belangrijk om te vermelden is nog dat we bij de testen nog verschillende modificaties hebben gedaan aan de constructie”, voegt hij nog toe. “Zo waren de houten onderbalken in de eerste constructie die we testten nog iets meer beschermd met staal, maar die hoeveelheid staal wilden we graag terugschroeven. En dat bleek te kunnen zonder de brandveiligheid in het gedrang te brengen.”
“Verouderingstests met Forestlines hebben aangetoond dat onbehandeld hout een heel stabiele brandreactieklasse heeft doorheen de tijd”, weet Steven Paulussen.
Veelzijdig systeem
Naast de brandveiligheid, heeft Forestfix ook nog enkele andere unieke troeven. “De aluminium profielen vangen de natuurlijke zwelling en krimp van de planken op”, aldus Steven Paulussen. “De profielen hebben ook een smalle opstaande rand die fungeert als antislipribbel. Daarnaast hebben we het systeem ook ontworpen met oog voor circulariteit en flexibiliteit. De aluminium profielen kunnen hergebruikt of omgesmolten en ook de planken zijn herbruikbaar, omdat ze geklemd en niet geschroefd worden. Het systeem is dan weer flexibel omdat het profiel gebruikt kan worden met verschillende houtmaten, dus zowel met standaardhandelsmaten als met planken die hergebruikt of opnieuw gezaagd zijn uit bestaande projecten.”
“Modulair bouwen heeft de toekomst”
Volgens Steven Paulussen zijn de houtbouwactiviteiten van Barli een voorbeeld voor de toekomst. “Daarin zie ik immers een grote rol weggelegd voor modulair bouwen bij de realisatie van grote wijken.”
“Ook wij zijn van dat laatste overtuigd”, vult Erwin van Dooren aan. “Want enerzijds is er in Nederland een grote vraag naar betaalbare woningen en daar kan modulair bouwen een antwoord op bieden. Niet voor niets realiseren wij jaarlijks 1.000 tot 1.200 modulaire woningen – we zeggen graag dat we de woningfabriek van Nederland zijn – en hebben we onze productiecapaciteit de laatste jaren moeten opschalen. Anderzijds moeten we duurzamer bouwen en ook in dat streven pas houtbouw mooi. Er staan nu verschillende bouwprojecten in Nederland stil vanwege het feit dat de activiteiten te veel stikstof uitstoten. Wij hoeven daar met onze bouwprojecten natuurlijk niet voor te vrezen. En niet alleen het hout, maar ook het feit dat ze in elkaar zitten met droge verbindingen en dus demonteerbaar zijn, maakt onze woningen duurzaam.”
Het zal niet verbazen dat zowel Houthandel Paulussen als Barli te spreken is over hun samenwerking. “Het is altijd leuk wanneer twee kennispartijen samen een oplossing voor een probleem uitwerken”, blikt Steven Paulussen terug.
“Dat is zeker zo”, vult Erwin van Dooren aan. “Er staan trouwens nog enkele andere projecten in de steigers waarin we het Forestfix-systeem zullen toepassen. Het geeft een fijn gevoel te weten dat Houthandel Paulussen in die projecten opnieuw niet louter een leverancier zal zijn, maar een partner die met ons meedenkt.”