• Bart Cobbaert (l.) en Robbe De Waele.

Kunnen jullie jezelf kort even voorstellen? Hoe past houtbouw binnen jullie activiteiten?

Bart Cobbaert: “Ik ben architect en bestuurder bij DENC-STUDIO, een ontwerp- én studiebureau uit Gent dat dit jaar zijn twintigste verjaardag viert. Als Future-Fit Pioneer willen we een rol spelen in het creëren van een zogenaamde future-fit society, een samenleving die milieuherstellend, sociaal rechtvaardig en economisch inclusief is. Onze missie bestaat er dus in positieve impact te genereren door een veelheid aan kwaliteiten in een goede balans te integreren: energie-efficiëntie, koolstofneutraliteit, klimaatadaptatie, circulariteit, inclusiviteit, betaalbaarheid, ruimtelijk rendement en architectonische beeldkwaliteit.”

“Houtbouw speelt een belangrijke rol in onze activiteiten. Wij bouwden in het verleden 50% van onze projecten in hout. De keuze voor hout was er destijds geen voor minder CO2, want daar bestond toen nog geen maatschappelijk debat over. Beter isoleren en toch slanke muren behouden was gewoon net iets gemakkelijker bij houtbouw.”

Robbe De Waele: “Ik werk bij Hout Info Bois, het nationaal technisch informatiecentrum voor het materiaal hout en zijn toepassingen. Wij bieden mensen die met hout willen werken dus technische ondersteuning. Dat gaat van Jan met de pet die een houten tuinhuis wil zetten en wil weten hoe en met welke houtsoort hij dat best in elkaar steekt, tot architecten die met vragen zitten rond een specifieke muuropbouw in hout. Daarnaast voeren wij in België ook promotie rond het gebruik van hout in allerlei soorten toepassingen. Ik ben zelf technisch houtadviseur bij Hout Info Bois, wat inhoudt dat de technische vragen rechtstreeks bij mij terechtkomen. Ik ben er gaan werken omdat de keuzevakken rond hout mij tijdens mijn opleiding tot bio-ingenieur aan de UGent mateloos interesseerden.”


Werkten jullie ooit al samen?

Robbe De Waele: “Bij mijn weten – ik werk nu anderhalf jaar bij Hout Info Bois – nog niet. Maar DENC-STUDIO heeft onlangs natuurlijk wel een eerste prijs gewonnen in de categorie Optoppingen op de Belgian Timber Construction Awards, een prijs die wij organiseren. Dat deed het met het project Gumm, dat de herbestemming omvat van de voormalige school Gummarushof in Mechelen, een erfgoedsite, tot cohousingproject. DENC-STUDIO voorzag in dat project een mooie optopping in hout.”


Bart, wat zijn daarnaast nog enkele referentieprojecten op het vlak van houtbouw voor DENC-STUDIO?

Bart Cobbaert: “Kort na de opstart van DENC-STUDIO bouwden wij in hout al het eerste passiefhuis van België, nadat we met ons bureau een studiereis hadden gemaakt naar Duitsland, waar er toen al veel passiefhuizen stonden. Wat wij toen trouwens frustrerend vonden, was dat de klant uiteindelijk enkele tientallen euro’s per jaar aan energiekosten moest betalen en dus in feite het summum had gebouwd op het gebied van energiebesparing, maar daar toch geen subsidie voor kreeg. Terwijl wie een thermostatische kraan plaatste wel centjes van de overheid kreeg. Ik was toen ook onderzoeker op een architectuurschool en vanuit die job begreep ik later wel dat zo’n thermische kraan iets is dat natuurlijk sneller en op veel grotere schaal kan worden geïmplementeerd. De som van de delen leverde dus een grotere energiebesparing op voor Vlaanderen dan dat ene passiefhuis.”

“Ik zei daarstraks dat wij vroeger 50% van onze projecten in hout bouwden, maar we waren toen wat actiever op de residentiële markt. Wil je als ontwerpbureau overleven, dan moet je immers ook grootschalige projecten aan je portfolio kunnen toevoegen. Die schaalsprong hebben we gelukkig kunnen maken, maar in de markt van projectontwikkeling en sociale huisvesting wordt minder vaak voor houtbouw gekozen. De vraag stuurt het aanbod en de doorsnee-Belg heeft nu eenmaal een baksteen in de maag. Daar komt bij dat in tijden van sterk stijgende bouwkosten de milieu-impact van materialen voor veel burgers minder doorslaggevend is.”

“Maar goed, om op de vraag te antwoorden, nog enkele referentieprojecten. Ons eigen kantoor in Loods 23 in Gent respecteert de 10R-prioriteitsladder inzake circulair bouwen: erfgoed kreeg een omkeerbare bio-ecologisch verantwoorde FSC-houtbouwinvulling met een minimum aan materiaalinzet. De houtbouwinvulling is vormstabiel op zichzelf en niet verankerd aan de vloer en er werden enkel droge verbindingen en afbouwmethodes gebruikt. De BKO Sint-Jozef in Eeklo realiseerden we in een voormalige modernistische kerk. Daar waar het vroeger rustig was in en rond de kerk, leven zich nu kinderen uit. De reconversie respecteert de bestaande planorganisatie, rond een middelpunt, die geaccentueerd wordt door een zenitale daglichtinjectie. Ter creatie van de nieuwe leef- en bewegingsvloeren werden de oplopende bankenrijen afgedekt met een houten structuur die te allen tijde terug kan worden weggenomen. Voor Acasus in Veurne, een inspiratie- en kenniscentrum voor duurzaam wonen, bouwen en renoveren en een gezamenlijk initiatief van Provincie West-Vlaanderen en POM West-Vlaanderen, hebben we de eerder niet-leesbare en niet-functionele donkere en op zichzelf gekeerde vestiging omgetoverd tot een ontmoetingscentrum in houtbouw. De structuur geeft expressie en de architectuur leest heerlijk helder en toont zich krachtig. Ook het nieuwe kantoor voor Eurabo in Ronse kan niet ontbreken in het lijstje referentieprojecten voor houtbouw. Eurabo is importeur en verdeler van bio-ecologische bouwmaterialen en de nieuwe vestiging moest dan ook een visitekaartje worden op het vlak van houtbouw. Het gebouw werd tot op de millimeter nauwkeurig geprefabriceerd, inclusief alle sleuven en doorvoeren voor technieken. Alle elementen werden vervolgens geassembleerd ter plaatse.”


Bart, zweren jullie bij een bepaalde houtbouwmethode?

Bart: “Neen. De gekozen houtbouwmethode is afhankelijk van het project. Je kan de slankheid van je muur bijvoorbeeld beter bewaken in houtskeletbouw dan in massieve houtbouw. Is stootvastheid een belangrijke voorwaarde, zoals bij de Klimaatloods in de Gentbrugse Meersen, dan is CLT-bouw wellicht de beste optie.”


Waarom zouden architecten volgens jullie meer moeten ontwerpen in hout?

Robbe De Waele: “Er zijn in de eerste plaats natuurlijk de talloze milieuvoordelen: hout is hernieuwbaar, bevat geen schadelijke stoffen, kan lokaal geoogst worden, neemt CO2 op … Omdat houtbouw een droge bouwmethode is, kan een houtbouwwerf ook sneller worden opgeleverd, omdat er geen sprake is van droogtijden en veel bouwelementen al vooraf geprefabriceerd kunnen worden. Hout is ten derde een licht materiaal, wat voordelen biedt op het vlak van transport. Bouwen in hout kan voor Belgische architecten ook een welgekomen nieuwe uitdaging betekenen, aangezien zij daar in hun opleiding normaliter minder over geleerd hebben. Tot slot vind ik hout persoonlijk ook een zeer mooi materiaal, wat natuurlijk alleen maar speelt als het zichtbaar blijft in het gebouw.”

Bouwen in hout kan voor Belgische architecten een welgekomen nieuwe uitdaging betekenen, aangezien zij daar in hun opleiding normaliter minder over geleerd hebben

Robbe De Waele

Bart Cobbaert: “Ik zou daar nog een iets aan willen toevoegen: dat hout een zeer gemakkelijk te bewerken materiaal is. Een deurlijst of gevelelement verfijnen kan veel gemakkelijker als dat van hout gemaakt is. In beton moet je eerst mallen maken, die je dan ook nog eens meerdere keren moet gebruiken om de kost eruit te halen.”


Heeft houtbouw ook nadelen?

Robbe De Waele: “Mijn antwoord zal je niet verrassen: ik zie er weinig (lacht). Ik kan er eentje noemen: hout is een anisotroop materiaal, wat betekent dat zijn eigenschappen niet in iedere richting dezelfde zijn. Dat kan voor sommige architecten soms een probleem vormen.”

Bart Cobbaert: “Ik vind dat alleszins geen reden om niet voor hout te kiezen. Wij zien er als mensen ook allemaal anders uit (lacht). Wat wel een nadeel kan zijn is dat hout een licht materiaal is – wat ook bepaalde troeven biedt, zoals Robbe aanhaalde. Door de mindere thermische inertie die daarmee gepaard gaan, kunnen bij houtbouwprojecten bijkomende maatregelen nodig zijn om oververhitting te temperen. Ook akoestiek is door de lichtheid van het materiaal soms een grotere uitdaging.”

“Houtbouw wordt ook wel nadelen toebedeeld die volgens mij niet kloppen. Dat gebeurt echter zo vaak, dat houtbouw de perceptie wat tegen heeft. Zo zijn veel mensen er onterecht van overtuigd dat een houten gebouw sneller afbrandt dan pakweg een stalen industrieel gebouw. Dat gebrek aan kennis vormt volgens mij echt een probleem. Daarom ben ik er ook van overtuigd dat jullie platform, Houtconnect, absoluut bestaansrecht heeft. Net als Hout Info Bois. Houtbouw is ook bij overheden nog te ongekend en daardoor onbemind. Dat is jammer, want het zijn finaal toch vooral de opdrachtgevers die bepalen of er wel of niet in hout wordt gebouwd.”


Is de initiële investeringskost van bouwen met hout hoger dan die van bouwen met bakstenen, beton of staal?

Robbe De Waele: “Wij realiseren met Hout Info Bois natuurlijk zelf geen gebouwen, maar horen wel vaak dat als een bouwheer vanaf de start het idee heeft in hout te bouwen, de prijs niet hoger ligt dan die van een klassiek bouwproject.”

Het is eigenlijk wachten op het moment waarop de milieukosten van bouwmaterialen via een taks zullen worden doorgerekend in de verkoopprijs. Of op het moment dat er een belasting komt op de CO2-uitstoot van gebouwen. Dan is de kans heel groot dat houtbouw goedkoper wordt

Bart Cobbaert

Bart Cobbaert: “Als je in hout wil bouwen moet je inderdaad ontwerpen voor houtbouw, maar wij hebben toch de ervaring dat houtbouw in 95% van de gevallen duurder is. Dat ligt aan een aantal factoren. Zo zijn houten tussenvloeren, bij gelijke randvoorwaarden op het vlak van akoestiek, draagkracht en dergelijke, nagenoeg steeds duurder dan hun varianten in massiefbouw. We merken wel dat wanneer de houten structuur niet verder wordt afgewerkt – en dus het credo ‘Ruwbouw is afbouw’ wordt toegepast, de prijs van een houten gebouw wel in de buurt komt van een klassiek gebouw. Het is eigenlijk wachten op het moment waarop de milieukosten van bouwmaterialen via een taks zullen worden doorgerekend in de verkoopprijs. Of op het moment dat er een belasting komt op de CO2-uitstoot van gebouwen. Dan is de kans heel groot dat houtbouw goedkoper wordt.”


Bart, werken jullie altijd met hout met een duurzaamheidslabel? En Robbe, wat is jullie mening over zo’n label?

Bart Cobbaert: “Absoluut. Al merken we wel dat in de residentiële markt de aannemer niet altijd rekening houdt met die bepaling in het lastenboek. Dan maak je daar in je verslag een opmerking van, maar omdat de bouwheer zijn gebouw zo snel mogelijk wil betrekken, neemt hij finaal vaak genoegen met het niet-gecertificeerde hout. Daarom proberen wij te werken met leveranciers en aannemers waarvan we dat gecertificeerd hout voor hen de logica zelve is, zoals Eurabo of Woema, bijvoorbeeld.”

Robbe De Waele: “Wij raden natuurlijk altijd hout met een duurzaamheidslabel aan.”


Heeft een houten gebouw architecturaal meer te bieden dan een betonnen, stenen of stalen gebouw?

Robbe De Waele: “Voor mij persoonlijk wel.”

Bart Cobbaert: “Voor mij niet per se. Elk bouwmateriaal dat goed is toegepast, kan je in architecturaal hogere sferen brengen. Als je bijvoorbeeld binnenkomt in Gare Maritime in Brussel, dan denk je meteen: dát is houtbouw. Maar de Therme Vals in Zwitserland van architect Peter Zumthor of de Sagrada Família in Barcelona: die gebouwen zijn ondanks de afwezigheid van hout ook echt architecturale hoogstandjes.”

“Zelf houd ik van gebouwen met patine en ik zal lang niet de enige zijn, maar het is wel zo dat heel wat opdrachtgevers huiveren van de natuurlijke verkleuring van een houten gebouw.”


Tot slot, hoe zien jullie houtbouw in de toekomst evolueren?

Robbe De Waele: “Ik denk dat er in ons land steeds meer in hout zal worden gebouwd. Enerzijds omdat de bouwsector en gebouwde omgeving niet ontkomen aan het gegeven dat ze klimaatneutraler moeten worden en hout daar natuurlijk een uiterst geschikt materiaal voor kis. Dat zal als gevolg zal hebben dat houtbouw steeds geloofwaardiger zal worden en de perceptie rond houtbouw zal verbeteren. Anderzijds omdat er uit anderen landen ook veel kennis zal overwaaien over hoogbouw in hout, een deeldomein van houtbouw dat in België nog veel groeimarge heeft.”

Bart Cobbaert: “Dat denk ik ook. Wij doen een aantal projecten in samenwerking met Nederlandse collega’s, ik denk dan bijvoorbeeld aan KAAN Architecten uit Rotterdam en DELVA uit Amsterdam, en daarvan horen we dat zowat alle prijswinnende gebouwen in Nederland houten projecten zijn. Dat je geen kans maakt op een architectuurprijs wanneer je gebouw niet van hout is. Het mag dus duidelijk zijn dat houtbouw de toekomst heeft. De markt is aan het kenteren. En dat gaat hier ook gebeuren. Het Gentse Upkot, ook een Future-Fit Pioneer, is op dit moment bijvoorbeeld al bossen aan het bouwen om zich in de toekomst te verzekeren van voldoende hout voor zijn projecten. Die projectontwikkelaar is zijn bedrijfsmodel dus volledig aan het afstemmen op houtbouw. Ik ben hoopvol.”


Bedankt voor jullie waardevolle inzichten!