• © Sidati | Geprefabriceerde en demonteerbare houtbouwelementen die Sidati toepaste bij de bouw van een rijwoning in Borgerhout, project Herderin.
  • © Sidati | Geprefabriceerde en demonteerbare houtbouwelementen die Sidati toepaste bij de bouw van een rijwoning in Borgerhout, project Herderin.
  • © Sidati | De houten rijwoning die Sidati realiseerde in Borgerhout naar een ontwerp van BC architects & studies - op Houtconnect lees je een uitgebreid artikel over het project, Herderin genaamd - is demonteerbaar met het oog op hergebruik van de materialen.
  • © Sidati | De houten rijwoning die Sidati realiseerde in Borgerhout naar een ontwerp van BC architects & studies - op Houtconnect lees je een uitgebreid artikel over het project, Herderin genaamd - is demonteerbaar met het oog op hergebruik van de materialen.
  • © Sidati | De houten rijwoning die Sidati realiseerde in Borgerhout naar een ontwerp van BC architects & studies - op Houtconnect lees je een uitgebreid artikel over het project, Herderin genaamd - is demonteerbaar met het oog op hergebruik van de materialen.
  • © Sidati | De houten rijwoning die Sidati realiseerde in Borgerhout naar een ontwerp van BC architects & studies - op Houtconnect lees je een uitgebreid artikel over het project, Herderin genaamd - is demonteerbaar met het oog op hergebruik van de materialen.
  • © Tijs Vervecken | De houten rijwoning die Sidati realiseerde in Borgerhout naar een ontwerp van BC architects & studies - op Houtconnect lees je een uitgebreid artikel over het project, Herderin genaamd - is demonteerbaar met het oog op hergebruik van de materialen.
  • © Tijs Vervecken | De houten rijwoning die Sidati realiseerde in Borgerhout naar een ontwerp van BC architects & studies - op Houtconnect lees je een uitgebreid artikel over het project, Herderin genaamd - is demonteerbaar met het oog op hergebruik van de materialen.

Circulariteit begint bij kennis. Je kunt bouwmaterialen pas een tweede leven geven als je weet welke grondstoffen er in een gebouw aanwezig zijn en waar ze zich bevinden. Daarom wordt in steeds meer circulaire bouwprojecten gewerkt met een materialenpaspoort. Dat is een digitaal archief waarin alle producten, componenten en materialen van een gebouw worden geregistreerd. In zo’n paspoort staat niet alleen wat er is gebruikt, maar ook waar het vandaan komt, welke eigenschappen het heeft en waar het zich in het gebouw bevindt. Zo krijgt elk onderdeel een eigen identiteit.

De achterliggende gedachte is dat op aarde geen oneindige voorraad grondstoffen bestaat, en dat materialen met een gedocumenteerde identiteit dus meer kans maken om te worden hergebruikt of op z’n minst te worden gerecycleerd. ‘Anonieme’ materialen verdwijnen na de sloop van een gebouw immers gewoon in de afvalstroom.

Een circulair gebouw wordt dan ook niet gezien als een vaststaand object, maar als een tijdelijke samenstelling van waardevolle onderdelen met een gedocumenteerd verleden en een mogelijke toekomst. De herkomst en de geplande herbestemming van elk element worden zorgvuldig vastgelegd, zodat materialen later eenvoudig opnieuw kunnen worden ingezet in een ander gebouw – al dan niet in een nieuwe functie – of makkelijk kunnen worden gerecycleerd.

Die manier van denken heeft directe gevolgen voor de manier waarop we ontwerpen en bouwen. Wanneer je van meet af aan anticipeert op demontage en hergebruik, maar ook op aanpassingen, kom je vanzelf uit bij het principe van losmaakbaarheid.

Losmaakbaarheid als kernprincipe

Wie ooit met LEGO heeft gespeeld, weet hoe krachtig een systeem van losse, herbruikbare bouwstenen kan zijn. Je bouwt iets op, breekt het weer af en maakt er moeiteloos iets nieuws van, zonder dat er één steentje verloren gaat, generatie na generatie.

Stel je voor dat we datzelfde principe kunnen toepassen op onze gebouwen: woningen, kantoren of scholen die ontworpen zijn als tijdelijke samenstellingen van waardevolle onderdelen, die later eenvoudig kunnen worden losgemaakt en opnieuw ingezet. Dat idee vormt de kern van circulaire houtbouw. Hout is licht en sterk en laat zich uitstekend verbinden zonder permanente hechtingen. Precies daarin schuilt de kracht van houtbouw binnen een circulaire toekomst. De hernieuwbaarheid van hout is bovendien een extra circulaire troef.

Steeds meer ontwerpers en bouwers denken daarom niet langer in termen van sloop, maar van demontage en hergebruik. Wat vandaag een vloer is, kan morgen een gevel of wand zijn, net zoals een LEGO-steentje nooit zijn waarde verliest, maar telkens weer een nieuw geheel kan vormen.

Een belangrijke sleutel bij dat alles is uiteraard losmaakbaarheid, het vermogen om een gebouw uit elkaar te halen zonder materiaalkwaliteit te verliezen. Omkeerbare verbindingen, zoals met schroeven en bouten, maken dat, in tegenstelling tot verlijmde of gespijkerde verbindingen, mogelijk. Ze zorgen ervoor dat elke balk, ligger of wandpaneel reversibel is: demonteerbaar en klaar voor een tweede leven.

Naast geschroefde verbindingen winnen ook hout-houtverbindingen opnieuw aan populariteit. Denk aan pen-en-gatverbindingen of deuvelsystemen, die dankzij moderne CNC-technieken met hoge precisie geproduceerd kunnen worden. Voor zwaardere constructies worden vaak hybride verbindingen toegepast, waarbij hout met staal wordt gecombineerd voor extra trekkracht of stabiliteit, op voorwaarde dat beide materialen scheidbaar blijven.

De uitdaging ligt in het vinden van de balans tussen constructieve sterkte en demontagegemak. Schroeven of bouten moeten voldoende stijfheid bieden, maar ook vervangbaar blijven. Daarom worden verbindingen steeds vaker zichtbaar en toegankelijk ontworpen in plaats van weggewerkt achter afwerkingen. Dat vergemakkelijkt bovendien niet alleen de demontage, maar versterkt ook de esthetiek: de verbinding wordt een expressief onderdeel van de architectuur.

Losmaakbaarheid begint al in de ontwerpfase. Door te werken in een gedetailleerd BIM-model, worden alle onderdelen digitaal geregistreerd, genummerd en gekoppeld aan het materialenpaspoort. Zo is niet alleen precies bekend waar elk onderdeel vandaan komt en om welke houtsoort het gaat, maar ook hoe het weer los te maken valt. Die digitale laag maakt het gebouw met andere woorden niet alleen tijdens de bouw inzichtelijk, maar ook bij toekomstig onderhoud, renovatie of demontage.

Nauw verbonden met losmaakbaarheid is prefabricatie: de houten elementen worden grotendeels in de fabriek op maat gemaakt, met hoge precisie en minimale toleranties, en op de werf volgt dan een droge montage met herbruikbare verbindingen. Die manier van werken verkort de bouwtijd, vermindert afval en garandeert dus dat elk onderdeel in principe ook weer gedemonteerd en hergebruikt kan worden.

Losmaakbaarheid vraagt dus om een andere manier van denken: niet bouwen voor één levenscyclus, maar ontwerpen voor meerdere. 

Hout in bestaande gebouwen

Steeds vaker kiest men ervoor om bestaande gebouwen te behouden uit duurzaam, economisch of cultureel oogpunt. Door bijvoorbeeld enkel de gevelschil te vernieuwen – bestaande gebouwen scoren vaak slecht op vlak van isolatie en energieprestaties, kunnen grote energiewinsten worden geboekt zonder het volledige gebouw af te breken. 

Zo’n gevelrenovatie kan bijvoorbeeld door het toevoegen van een nieuwe voorzetgevel die bestaat uit de combinatie van gevelcassettes in hout in combinatie met een isolatiemateriaal. Zo ontstaat een extra thermische laag zonder ingrijpende sloopwerken. Net als bij nieuwbouw kunnen voor die extra gevel prefabelementen worden ingezet en kan die gevel demonteerbaar ontworpen worden. Helemáál circulair wordt het wanneer de isolatie in de nieuwe buitenschil biogebaseerd is.

Bouwen óp bestaande structuren blijft een uitdaging. Oude muren zijn niet altijd vlak, bestaande draagstructuren mogen niet worden overbelast en de aansluiting met details vraagt precisie. Ook daar kan houtbouw  het antwoord bieden. Dankzij lichte houtskeletconstructies, eventueel in combinatie met verstelbare bevestigingssystemen en prefabmaatwerk, kan men ook complexe of oneffen gevels nauwkeurig optoppen. 

Hout vindt dus niet enkel zijn toepassing in nieuwbouw. Het is ook perfect inzetbaar om de levensduur te verlengen van ons bestaand patrimonium. 

Samengevat: circulair bouwen vraagt om een andere manier van denken: ontwerpen met het einde al in gedachten. Hout, een materiaal dat hernieuwbaar en dus inherent circulair is en ook nog eens CO2 opslaat, leent zich daar uitstekend voor dankzij de mogelijkheden tot demontage en hergebruik, en zijn geringe gewicht. Door vanaf het ontwerp te kiezen voor losmaakbaarheid en herbestemming – circulariteit begint daar en niet bij de sloop – kunnen we houten gebouw creëren die meebewegen met de tijd. Zo bouwen we niet voor één generatie, maar voor vele.