De opdrachtgever, een jong gezin, contacteerde Jeroen Beyers en Martin Denayer, die samen enkele jaren geleden het ontwerpbureau DBX architects oprichtten, in 2021. Ze hadden een bosrijk perceel gekocht in een wijk gekenmerkt door traditionele nieuwbouwwoningen, maar wilden daar niet zomaar de zoveelste aan toevoegen. Een van de twee ouders was immers opgegroeid in een houtskeletwoning en vond het, de voordelen van zo’n woning waarderend, evident om nu ook zelf zo te bouwen. Het houtskelet moest ook bio-ecologisch worden afgewerkt. Belangrijke kanttekening van de opdrachtgever was wel dat de woning ondanks haar opbouw niet uit de toon mocht vallen tussen de andere woningen in de wijk.”
Bouwteam
“Het project werd gerealiseerd in bouwteam”, begint Jeroen Beyers van DBX architects, uit Deurne, te vertellen. “In het voortraject hebben we enkele houtbouwers gecontacteerd, en ik moet toch zeggen dat Sidati eruit sprong. Het bedrijf werkt als een van de weinige houtbouwers met onbehandeld hout, wat een pak duurzamer is maar zeker niet vanzelfsprekend, en maakt ook met zijn detailleringen het verschil. Sidati bracht ons vervolgens in contact met BAST architects & engineers, dat instond voor de stabiliteit, en zelf brachten wij Struktuur aan voor het verzorgen van de EPB-studie en veiligheidscoördinatie.”
Warm modernisme
“Wat wij zo interessant vonden aan het project, was enerzijds het feit dat de architecten de woning op zo’n manier wilden inplanten dat er zo weinig mogelijk bomen op het perceel moesten gerooid worden, en anderzijds het feit dat de opdrachtgever de bio-ecologische houtskeletwoning wel met een klassieke gevelsteen wilde afwerken, zodat ze de harmonie van bestaande nieuwbouwwoningen in de wijk niet zou verstoren. Veel mensen gaan er nog altijd vanuit dat een houtskeletwoning er per definitie anders uitziet dan een traditioneel gebouwd huis, maar dat is een foute veronderstelling en dat toont dit project heel mooi aan. De woning ziet er even strak uit als alle andere huizen in de wijk: warm modernisme waarin de eindgebruiker centraal staat. Wij gaan er dan ook prat op dat houtbouw, gezien de vele voordelen voor het milieu, ook interessant is als je het hout niet ziet.”
Jeroen Beyers : “Wij zijn ook van mening dat laagbouwwoningen eigenlijk altijd vragen om houtbouw. Er is geen enkele reden te bedenken waarom een huis volledig gemetseld zou moeten worden. Let wel: de bakstenen aan de buitenkant zijn een waardevolle toevoeging. Ze zorgen voor de thermische massa waar een houtskelet zelf niet voldoende in kan voorzien. Al moet ik wel zeggen: we moesten om aan de EPB-vereisten te voldoen chape toevoegen om nog meer thermische massa toe te voegen aan het houtskelet. Maar toen die er nog niet lag en de woning wel al geïsoleerd was, kwam er een hittegolf van twee weken. Kwam je in die twee weken in de woning, dan voelde die toch koel aan. Er is wat ons betreft dus wel een discrepantie tussen de huidige regelgeving rond EPB en de realiteit.”
CO2-captatie
Het houtskelet van de woning bestaat uit – het courant gebruikte – vurenhout, dat een duurzaamheidslabel heeft, maar ook voor de afwerking werden dus bio-ecologische materialen gebruikt. “De volledige buitenschil bestaat, op de afwerking in gevelsteen na, uit hout. Zo maakten we voor de isolatie gebruik van cellulose en houtvezels en zorgen OSB-platen voor de luchtdichting”, aldus Ive Jacobs.
De houtskeletwoning is CO2- negatief, zo stelt Jeroen Beyers. “De woning heeft een zeer goed energielabel en daar komt bij dat het houtskelet maar liefst 20 ton CO2 capteert, wat zorgt dat ze uiteindelijk meer CO2 opneemt dan uitstoot. Om die 20 ton CO2 wat bevattelijker te maken: dat is de hoeveelheid die een gemiddelde auto uitstoot als hij zo’n 120.000 km rijdt of de uitstoot van een elektrische fiets wanneer je er zestig keer mee rond de aarde rijdt.”
(Beperkte) uitdagingen
Het bouwteam werd in het project wel met enkele uitdagingen geconfronteerd. “Zo bleek de ondergrond bij de start van de werken minder draagkrachtig dan we verwacht hadden en waren de bomen die overeind bleven toch niet helemaal juist ingeplant in de plannen, waardoor we nog een en ander moesten aanpassen”, licht Jeroen Beyers toe. “En de coördinatie tussen hoofdaannemer Sidati en de andere aannemers was natuurlijk ook een aandachtspunt. Maar eigenlijk hebben we weinig te klagen over het gelopen traject. Door in bouwteam te werken konden we heel veel nuttig voorbereidend werk doen, wat ons ongetwijfeld grote verrassingen heeft bespaard.”
Aanpasbare indeling
Het ontwerp van DBX architects houdt rekening met veranderden noden van de bewoners. “De invulwanden zijn aanpasbaar”, legt de architect uit. “Nu heeft het gezin twee kinderen, maar als er een derde bijkomt, dan kan er zonder structurele werken een invulwand worden toegevoegd. En even eenvoudig kunnen er worden weggehaald.”
Hogere prijs vlakt zich uit
Tot slot: had de initiële kostprijs van het project hoger gelegen als voor een klassieke bouwmethode was gekozen? “Ik denk het wel”, is Jeroen Beyers eerlijk. “De markt van klassieke bouwmaterialen is veel groter, wat schaalvoordelen en meer concurrentie en dus een gunstigere prijs betekent.”
“Je mag wel niet vergeten dat de woning gebouwd werd tussen 2021 en 2023, toen de houtprijzen historisch hoog waren”, ziet Ive Jacobs het toch anders. “En de kostprijs van dit project wordt wat mij betreft niet alleen bepaald door de initiële kostprijs. De aanpasbaarheid zal de bouwheer op termijn immers geld doen besparen. En een houtskeletwoning is gewoon veel gezonder voor de bewoners. Daar bestaan genoeg studies rond. Dat is ook veel geld waard.”
Het laatste woord is ook voor Ive Jacobs. “Naast het feit dat dit project aantoont dat je in hout even strak kan bouwen als in baksteen of beton, is het voor ons ook een voorbeeld van hoe werken in bouwteam een bouwtraject aangenamer en efficiënter maakt. Wij werken altijd op die manier, maar dit project zal ons toch lang heugen, gezien de gelijkwaardige basis waarop elke betrokken partner eraan heeft meegewerkt. Het respect naar elkaar toe was er van de eerste tot de laatste dag.”