Dag Sofie en Nicolas. Kunnen jullie jezelf kort even voorstellen? Wat heeft jullie geïnspireerd om te gaan doen wat jullie doen?
Sofie Borré: “Ik ben architect bij cuypers & Q architecten, waarvan ik sinds kort ook medebestuurder ben. Ons bureau draagt duurzaam en circulair bouwen hoog in het vaandel en wij zetten ook graag in op de moeilijkere ontwerpvraagstukken. Gebouwen ontwerpen op maat van de gebruikers én met een hoge belevingswaarde is ook onze sterkte. Wij ontwerpen zowel kleine als middelgrote projecten voor zowel private als publieke opdrachtgevers: culturele gebouwen, muziekacademies, bibliotheken, kinderdagverblijven, scholen, gemeentehuizen, kantoren, gebouwen voor sociaal wonen of voor alternatieve woonvormen … Occasioneel tekenen we ook eens een woning of een heel out of the box concept, zoals een tijdelijk en reizend paviljoen. Al die gebouwen liggen steevast in stedelijke gebieden, we willen de reeds beperkte open ruimte immers vrijwaren. Naast architecten hebben we ook nog experten in enkele andere disciplines ons team, voornamelijk interieurarchitecten. Alle disciplines versterken elkaar bij cuypers & Q architecten. Om op de tweede vraag te antwoorden: architectuur was al heel vroeg een passie. Ik zag het als een droomjob. Achteraf bekeken was dat misschien een tikkeltje naïef (lacht), maar uiteindelijk kan ik mij geen job inbeelden die even gevarieerd en daardoor interessant zou zijn.”
Nicolas Beckers: “Ik ben interieurarchitect van opleiding en momenteel onderzoeker aan de hogeschool Odisee. Het onderzoek dat ik momenteel voer, uiteraard met een heel team, is in samenwerking met de Vrije Universiteit Brussel en draait om circulaire bouwknopen. Het moet resulteren in een praktische gids die circulair bouwen voor architecten en aannemers toegankelijker moet maken. Ik ben gaan doen wat ik vandaag doe omdat de gebouwde werkelijkheid mij altijd geïnteresseerd heeft en ik het belangrijk vind dat de theoretische kennis die er bestaat rond circulair bouwen – en dat is er echt al wel heel wat – in de prakrijk gemakkelijk kan toegepast worden. Er gaapt vandaag nog een groot gat tussen theorie en praktijk dus daar is absoluut nood aan. Eind dit jaar zou ons onderzoek, dat nu al zo’n anderhalf jaar loopt, afgerond moeten worden, waarna we de resultaten uiteraard zullen verspreiden naar zoveel mogelijk ontwerpers en bouwers.”
Sofie Borré: “Wij zetten met cuypers & Q architecten ook heel hard in op onderzoek rond duurzaam en circulair bouwen en willen de kloof tussen theorie en praktijk op dat vlak ook heel graag verkleinen. Zo hebben we bijvoorbeeld de Gids voor een circulaire scholenbouw ontwikkeld in samenwerking met Material Mastery, Abbelle en de Universiteit Hasselt. De gids moet vooral schoolbesturen en lokale overheden de weg wijzen naar circulaire scholenbouw.”
Werkten jullie ooit al samen?
Nicolas Beckers: “Neen, maar wij zagen elkaar wel al op bijeenkomsten van Vlaanderen Circulair.”
Sofie Borré: “En enkele jaren geleden ontmoetten we elkaar al in het kader van een ander onderzoek waar Nicolas toen aan Odisee mee bezig was.”
Sofie, jullie ontwierpen al verschillende gebouwen in hout. Wat zijn enkele referentieprojecten op dat vlak?
Sofie Borré: “Meer dan twintig jaar geleden hebben we in Lommel een eerste houtmassiefbouwproject gerealiseerd. Het ging om een twintigtal woningen in een nieuwe duurzame wijk op korte tijd gebouwd moesten kunnen worden. Dat was een periode waarin er hier nog maar weinig aannemers te vinden waren die openstonden voor bouwen in hout op grote schaal. De aannemer waarmee we samenwerkten kwam dan ook van Oost-Europa. Sindsdien hebben we steeds vaker in hout ontworpen. Een recent project is Dorpsschool Vremde, gebouwd in CLT en met ook LIGNATUR-elementen voor de plafonds – houten welfsels met een akoestische werking waarmee je grotere overspanningen kunt creëren. Maar het gaat niet altijd om volledige gebouwen; ook houten optoppingen ontwierpen we al vaak.”
Onze houtbouwprojecten voor scholen bewijzen het: leerlingen zijn rustiger in een houten gebouwen dan in een traditionele gebouw
“Ook voor het buitengewoon onderwijs realiseerden we al een houtbouwproject, een compact gebouw in de vorm van een zeshoek, met indrukwekkende spanten. In de projecten voor scholen laten we het hout in de mate van het mogelijke steeds in het zicht, omwille van het positieve effect dat een houten gebouw heeft op het welbevinden van de gebruikers. Die invloed werd al meermaals wetenschappelijk bewezen en ook onze houtbouwprojecten voor het onderwijs bewijzen het: we kregen al vaak te horen van schoolbesturen dat de leerlingen in het nieuwe gebouw rustiger zijn dan in het traditionele gebouw waar ze daarvoor les kregen.”
Maar jullie ontwerpen vandaag met cuypers & Q architecten ook nog wel steeds gebouwen in beton, staal of traditioneel metselwerk?
Sofie Borré: “Ja. Wij willen het juiste materiaal inzetten op de juiste plaats, in zijn beste toepassing. En soms is dat niet hout. We kijken voor die traditionelere bouwmaterialen in de eerste plaats wel steeds naar duurzame varianten. Zo werkten we al vaak met circulair beton – beton met minder cement en/of met gerecycleerd beton. Vaak ontwerpen we ook hybride structuren, die bijvoorbeeld bestaan uit hout en beton.”
Zweren jullie bij cuypers & Q architecten bij een bepaalde houtbouwmethode?
Sofie Borré: “Neen. Die methode hangt echt af van de bouwcontext en de randvoorwaarden. Omdat de overspanningsmaat wel vaak een belangrijke parameter is, zullen we voor de structuur misschien wel iets vaker uitkomen bij CLT, waarmee je relatief grote overspanningen kunt realiseren. Een gevel zullen we dan weer sneller in houtskelet opbouwen.”
Nicolas, wat is jouw link met houtbouw?
Nicolas Beckers: “In het onderzoek dat we momenteel voeren speelt hout een grote rol. Omkeerbaar bouwen is met de juiste accenten vaak immers gemakkelijker te realiseren bij houtbouw dan bij massiefbouw. Wij zij nu bezig met het aanleggen van een databank aan circulaire opbouwen en in onze voorlopige selectie bestaat ten minste 50% van die opbouwen uit hout.”
Zouden architecten volgens jullie meer moeten ontwerpen in hout? En zo ja, waarom?
Nicolas Beckers: “Ik vind van wel, omwille van de voordelen die eraan verbonden zijn. Het grootste daarvan is natuurlijk dat hout eeuwig hernieuwbaar is.”
Sofie Borré: “Wat mij betreft niet per se. Je kan ook duurzaam bouwen met andere materialen. Zo is er ook in de markt van de traditionele bouwmaterialen wel een shift merkbaar naar meer duurzaamheid en circulariteit, denk aan het circulaire beton dat ik al aanhaalde. En je kan een betonnen of stalen gebouw ook duurzamer maken door het demonteerbaar te ontwerpen, met omkeerbare verbindingen dus. En een houten gebouw is niet altijd per definitie heel duurzaam, hé. Zo kan het ook gerealiseerd zijn met verlijmde verbindingen die maar moeilijk omkeerbaar zijn, of bestaan uit lagen die niet individueel losmaakbaar zijn, waardoor het hergebruikpotentieel vermindert. Volgens mij is het meest duurzame gebouw nog altijd datgene dat onlosmakelijk verbonden is met zijn stedenbouwkundige en sociale context. Dan is het een intelligente ruïne die dat tand des tijds weet te doorstaan.”
“Overigens is de hernieuwbaarheid van hout natuurlijk wel maar écht gegarandeerd indien wordt gewerkt met hout met een duurzaamheidslabel, zoals bijvoorbeeld het FSC-label. Bij cuypers & Q architecten staat in de lastenboeken dat het hout zo’n label moet hebben en wij controleren dat ook nog eens op de werf.”
Vergen houten gebouwen een andere ontwerpaanpak?
Sofie Borré: “Ja, absoluut. Met hout kan je bijvoorbeeld in principe minder grote overspanningen realiseren dan in beton of staal. En voor houten gebouwen wordt het principe ‘ruwbouw is afbouw’ ook vaak gehanteerd, waarbij hout in het zicht wordt gelaten daar waar het kan. Ook dat impliceert een andere ontwerpaanpak. En om een houten gebouw te laten voldoen aan zowel de akoestische als brandtechnische vereisten zijn ook specifieke detailleringen nodig.”
Heeft houtbouw ook nadelen?
Sofie Borré: “Dat grotere overspanningen dus makkelijker te realiseren zijn in andere materialen is wel een nadeel waar houtbouw mee kampt. En op het vlak van thermische inertie moet een houten gebouw doorgaans ook onderdoen voor een betonnen gebouw.”
Nicolas Beckers: “Er wordt ook vaak gezegd dat de akoestiek in houten gebouwen niet goed is – ik heb dan over geluidslek tussen verschillende ruimtes door de lichte constructie, in houtbouw zien wel immers wel vaak een goed akoestisch comfort binnen één ruimte. Dat klopt, maar je kan dat probleem wel relatief gemakkelijk oplossen met bepaalde ontwerpkeuzes, zoals een ontdubbeling van de vloeren. Wie ervaring heeft in het ontwerpen van houten gebouwen is er normaliter van op de hoogte dat een vloeropbouw in hout omwille van akoestische redenen technisch heel anders in elkaar zit dan een vloeropbouw in beton.”
Sofie Borré: “Dergelijke akoestische onderbrekingen moeten wel echt op de juiste manier worden toegepast en vergen dus wel wat meer toezicht op de werf.”
Is de initiële investeringskost van bouwen met hout hoger dan die van bouwen met stenen, beton of staal?
Sofie Borré: “Neen, op voorwaarde dat het ‘ruwbouw is afbouw’-principe wordt gebruikt, dat ik al aanhaalde. Daardoor zijn minder afwerkingsmaterialen nodig dan mocht je hetzelfde gebouw traditioneel bouwen. Omdat veel van die afwerkingsmaterialen na verloop van tijd onderhoud vragen, zal de zogeheten total cost of ownership of TCO van een houten gebouw doorgaans ook wat lager liggen dan die van een traditioneel gebouw. Ook de hoge graad van prefabricage die in houtbouw mogelijk is, die een kortere en dus goedkopere werffase tot gevolg heeft, haalt de prijs van bouwen in hout naar beneden. De initiële kost van bouwen in hout hoeft dus zeker niet hoger te liggen dan die van bouwen met stenen, beton of staal, maar het hangt dus sterk af van ontwerpkeuzes. Wat ik hier nu vertel hebben we zelf al onderzocht in vergelijkende studies.”
Geniet een bepaalde houtsoort jullie voorkeur?
Sofie Borré: “Dat hangt af van de toepassing. Voor de structuur is lariks een interessante keuze. Als gevelafwerking zullen we misschien sneller voor gebrand hout kiezen, zoals Shou Sugi Ban. Of voor recuperatiehout. Dat laatste is uiteraard de meest duurzame keuze, maar gerecupereerd hout valt dus niet zomaar overal toe te passen. Als we het louter hebben over de initiële herkomst, dan geniet lokaal geoogst hout natuurlijk onze voorkeur. Ik hoop overigens dat daar in de toekomst meer zal worden op ingezet. En op onbekendere houtsoorten, omdat de vraag naar hout vanuit de bouwsector meer en meer zal stijgen.”
Nicolas Beckers: “Ik kan daar moeilijk een uitspraak over doen omdat ik zelf nooit houten gebouwen ontworpen heb. Maar recuperatiehout lijkt mij ook de meest duurzame keuze.”
Heeft een houten gebouw architecturaal meer te bieden dan een betonnen, stenen of stalen gebouw?
Sofie Borré: “Neen. Houten gebouwen kunnen mij architecturaal erg aanspreken, maar betonnen gebouwen evengoed. Hout absorbeert ook meer licht dan beton, steen of staal, wat architecturaal gezien niet altijd een voordeel is. Ik vind het wel zeer fascinerend wanneer heel traditionele verbindingen worden gebruikt in een houten gebouw, zoals de Japans Tsugite- of Shiguchi-verbinding. Zo’n traditionele verbindingen – pen-en-gatverbindingen, zwaluwstaarten, schuifverbindingen en andere slimme vergrendelingen – maken geen gebruik van spijkers of schroeven, waardoor ze omkeerbaar zijn en de elementen die ze samenhouden vaak schadeloos kunnen worden gerecupereerd.”
Nicolas Beckers: “Die mening deel ik. Houten gebouwen vergelijken met traditioneel gebouwde gebouwen is appels met peren vergelijken. Alle bouwmethodes hebben architecturaal gezien hun eigen sterktes en zwaktes. Er is er voor mij geen die eruit springt.”
Tot slot, hoe zien jullie houtbouw in de toekomst evolueren in ons land?
Nicolas Beckers: “Ik hoop dat de overvloed aan negatieve vooroordelen die vandaag nog over houtbouw bestaan snel voor eens en voor altijd worden ontkracht. Het moet voor iedereen duidelijk worden dat bouwen in hout niet moeilijker is dan traditioneel bouwen en dat veel zogezegde nadelen in feite geen nadelen zijn. Zo’n vooroordelen hoorde ik bijvoorbeeld van mijn eigen broer. Die ging een huis zetten en toen ik polste of hij nagedacht had over houtbouw antwoordde hij: ‘Ik ga niet bouwen zoals in Amerika, waar de houten huizen als eerste wegwaaien bij een tornado. En ik wil ook geen huis dat meteen in brand vliegt wanneer ik eens het vuur vergeet af te zetten.’ Maar om concreet op de vraag te antwoorden: ik denk wel dat houtbouw in de toekomst aan belang gaat winnen in België. Ik spreek vandaag beroepshalve natuurlijk ook wel veel mensen die bezig zijn met circulair en ecologisch bouwen en zit dus een beetje in een echokamer. Maar die kamer wordt wel steeds groter.”
Ik denk dat houtbouw in de toekomst aan belang gaat winnen in België. Ik spreek vandaag beroepshalve natuurlijk ook wel veel mensen die bezig zijn met circulair en ecologisch bouwen en zit dus een beetje in een echokamer. Maar die kamer wordt wel steeds groter
Sofie Borré: “Je broer heeft zeker veel naar de drie biggetjes gekeken (lacht)? Houtbouw kampt zeker nog met negatieve vooroordelen en die worden inderdaad beter vandaag dan morgen ontkracht, maar ik denk dat er sowieso steeds meer in hout zal worden gebouwd in ons land – vandaar dus dat het belangrijk is ook onbekendere houtsoorten te exploreren, om het aanbod niet uit te putten. Biogebaseerde bouwmaterialen, waar hout uiteraard bijhoort, wonnen de laatste jaren onmiskenbaar aan belang en die evolutie zal zich volgens mij onverminderd voortzetten. In de opleidingen van architecten, ingenieurs en aannemers in spe mag wel nog wat meer aandacht gaan naar houtbouw”
Nicolas Beckers: “Als ik nog even mag inpikken op dat laatste: ik weet dat ze in de opleiding Architectural Engineering aan de Vrije Universiteit Brussel standaard lesgeven over omkeerbaarheid en houtbouw. Aan Odisee is circulair bouwen, waarin dus ween belangrijke rol is weggelegd voor houtbouw, momenteel nog een keuzevak, maar de kennis die ons onderzoek zal opleveren, zal zeker en vast doorsijpelen naar de opleidingen.”
Sofie Borré: “Ik heb zelf mijn architectuurstudies in Nancy gedaan, in Frankrijk, en daarin kreeg houtbouw toch wel de aandacht die het verdient, moet ik zeggen. Ik denk dat dit onder meer te maken had met het feit dat Nancy niet zo ver van de Vogezen ligt, waar natuurlijk relatief veel in hout gebouwd wordt. En in Épinal in de Vogezen gaat natuurlijk ook elk jaar de internationaal bekende ontwerpwedstrijd Les Défis du Bois door, waarin studenten uit ontwerp- en bouwgerelateerde opleidingen worden uitgedaagd om in slechts tien dagen tijd een volwaardige tijdelijke, houten constructie te ontwerpen en te bouwen. Misschien is dat ook een ideetje voor het Vlaamse onderwijsveld?”
Bedankt voor jullie tijd, Nicolas en Sofie!