• © Foto Sylvie Bruyninckx: Willem Kaldenbach
  • © Yannick Milpas | Project Dear Farm van VIVA Architecture.
  • Een visualisatie van project Blueberry Hill van VIVA Architecture.
  • © Nick Cannaerts / Home Sweet Home | Project Stairway to Heaven van VIVA Architecture.

Kunnen jullie zichzelf kort even voorstellen? Wat heeft jullie geïnspireerd om te gaan doen wat jullie doen?

Sylvie Bruyninckx: “Ik heb VIVA Architecture opgericht in 2012. Daarvoor had ik in ons land verschillende jaren bij grote architectenbureaus gewerkt, zo was ik jaren partner bij, toen nog, CONIX Architects. En nog daarvoor was ik enkele jaren actief als architect bij EEA in Londen en Mecanoo in Delft. Het was eigenlijk altijd mijn droom geweest om bij grote ontwerpbureaus te werken. Ik wilde nooit een eigen bureau oprichten. Ik heb dus geleerd dat je nooit nooit mag zeggen (lacht). VIVA Architecture telt ondertussen een tiental medewerkers en ontwerpt gebouwen van verschillende schaalgrootte voor particulieren, overheden en ontwikkelaars. We houden vandaag nog steeds vast aan de visie die aan de basis van de oprichting lag: niet klassiek maar wel duurzaam bouwen middels prefab en houtbouw. Prefabbouw is immers een methode waarvan ik in mijn tijd in Nederland, waar die bouwmethode toen al regelmatig gebruikt werd, echt de voordelen ben gaan inzien. En houtbouw had me altijd al geïnspireerd. Aanvankelijk ontwierpen we met VIVA Architecture in houtskeletbouw, maar omdat dat toch niet volledig aan onze verwachtingen voldeed, zijn we naar ontwerpen in CLT-bouw overgeschakeld. Ik vind dat die houtbouwmethode meer voordelen biedt dan houtskeletbouw, al hebben sommigen daar een andere mening over. Vandaag gaan wij steeds op zoek naar de juiste oplossing. Soms is dat een hybride bouwmethode, met een houten box-in-box tussen bestaande bakstenen gevels in combinatie met beton, soms CLT-bouw met wat houtskeletbouwelementen ... Ontwerpen in hout is anders dan ontwerpen in steen, staal of beton, maar het draagt absoluut mijn voorkeur weg en ik probeer opdrachtgevers die nog niet in die richting denken steeds te overtuigen dat toch te doen.”

Rafael Passarelli: “Ik ben vijftien jaar geleden vertrokken uit São Paulo, waar ik een architectenopleiding had gevolgd en daarna even werkzaam was als architect. De afgelopen vijftien jaar heb ik in verschillende landen opleidingen over diverse houtbouwmethoden gevolgd, gewerkt als ontwerper en onderzoek verricht – wat ik uiteindelijk het liefste doe – rond houtbouw. Ik zat in Finland, Oostenrijk, Japan, De Verenigde Staten en nu dus in België, waar ik aan de faculteit Architectuur en Kunst van de UHasselt onderzoek doe rond circulaire houtbouwsystemen en als assistant-professor lesgeef over duurzaam en circulair ontwerpen. Ik vind hout al heel lang een interessant materiaal. In mijn opleiding experimenteerde ik er dan ook veel mee bij het ontwerp van kleine objecten. Dat leerde mij dat het materiaal ook heel fijn is om mee te werken. Na mijn studies in Brazilië kon ik in Finland meewerken aan de bouw van het eerste energieneutrale gebouw van het land, gemaakt in Kertohout. Na dat project was ik helemaal verkocht voor houtbouw. Met de UHasselt proberen we er vandaag voor te zorgen dat de kloof tussen theorie en praktijk kleiner wordt als het aankomt op houtbouw. Binnen het postgraduaatprogramma Building Beyond Borders hebben we nog niet zo lang geleden bijvoorbeeld met de studenten een demonteerbaar paviljoen gebouwd van hout en leemstenen in de tuin van de oude pastorij in Houthalen-Helchteren, onder meer met recuperatiehout.”


Sylvie, ontwerpen jullie met VIVA Architecture uitsluitend gebouwen met hout?

Sylvie Bruyninckx: “Dat is wel onze ambitie, maar het lukt helaas niet altijd. In 2019 zijn er bijvoorbeeld twee grote projecten die we ontworpen hadden in hout toch in prefabbeton uitgevoerd, omdat de houtprijzen door COVID exponentieel stegen. Ik vond dat zelf wel jammer, maar de omstandigheden waren natuurlijk wat ze waren.”


VIVA Architecture ontwierp al verschillende gebouwen in hout. Wat zijn enkele referentieprojecten op dat vlak?

Sylvie Bruyninckx: “Dear Farm in Baarle-Nassau, net over de Nederlandse grens, een woning op een boerderij. De opdrachtgever had ons gevraagd te zorgen voor een renovatieontwerp dat de bestaande boerderijwoning uit de negentiende eeuw langs binnen en buiten en op het vlak van energieprestaties naar het heden zou katapulteren. Het budget bleek evenwel veel te laag om dat te verwezenlijken. Daarop hadden we voorgesteld de woning af te breken en op dezelfde plek een nieuwbouwwoning in CLT te bouwen. Dat kon wel voor dat budget en de nieuwe woning zou een betere leefkwaliteit én meer licht en ruimte garanderen. Bijkomend pluspunt was dat zo’n woning door de hoge graad van prefabricatie ook een kortere bouwtijd meebracht, wat voordelig was aangezien op de boerderij herten worden gekweekt die heel stressgevoelig zijn. Na dat voorstel hoorden we lange tijd niets van de opdrachtgever, maar een halfjaar later liet hij ons dan toch weten ervoor te willen gaan. Omwille van het beperkte budget hebben we al het hout in het zicht gelaten en ook de gevels afgewerkt met dakpannen. Om de bewoners de mogelijkheid te geven hun herten van in de woning vrijwel constant te observeren, hebben we een gevarieerd ramenspel in de gevels ontworpen dat dit grotendeels mogelijk maakt. De bewoners zijn er vandaag heel gelukkig.”

“De nieuwbouwwoning in Grimbergen die we de naam Stairway to Heaven gaven – omwille van de bijzondere trap in het huis, is dan weer een referentieproject omdat het compleet het tegenovergestelde is van Dear Farm, in die zin dat je van de CLT-structuur niets ziet. De woning lijkt langs buiten klassiek gebouwd en weerlegt op die manier de opmerking die je wel eens hoort dat een houten woning niet meer dan een chalet zou zijn. De Stairway to Heaven-woning kan mensen die twijfelen over houtbouw omdat ze de uitstraling van een traditionele woning verkiezen, inspireren om toch voor houtbouw te kiezen. Zeker ook omdat de woning door het gebruik van hout als structureel materiaal uit zichzelf, zonder extra technologie, een veel aangenamer binnenklimaat biedt dan een klassieke woning.”

“Een ander project waar we bijzonder trots op zijn, is Blueberry Hill, dat begin volgend jaar wordt uitgevoerd. Het omvat de realisatie van achttien appartementen in een beschermd oud pakhuis in Kortrijk, waarbij we gebruik maken van een houten box-in-box.”


Rafael, was is jouw link met houtbouw?

Rafael Passarelli: “Ik was dus wel al betrokken bij de realisatie van verschillende houtbouwprojecten en heb er zelf ook een paar ontworpen en gebouwd, maar dat mag ik hier in België niet doen met mijn Braziliaans diploma. Mijn link met houtbouw is nu vooral dat ik er met mijn collega’s onderzoek naar doe en vanuit mijn rol als onderzoeker advies kan geven bij houtbouwprojecten. En dat zijn er steeds meer, want hoewel ik mij liet vertellen dat de Vlamingen geboren zijn met een baksteen in de maag, merk ik toch dat houtbouw steeds populairder wordt in dit land. Maar het werkt ook in de omgekeerde richting: sommige houtbouwprojecten in Vlaanderen fungeren als casestudy voor ons, zoals bijvoorbeeld enkele demonteerbare houtbouwprojecten van WEST architectuur.”


Kan jij als academicus schetsen of er ook in de architectuuropleidingen in ons land de laatste jaren meer aandacht gaat naar houtbouw?

Rafael Passarelli: “Misschien wel iets meer, maar nog altijd veel te weinig. Het is een beetje een vicieuze cirkel. Er zijn vandaag maar weinig ontwerpers die terdege opgeleid zijn op het vlak van houtbouw, dus er kunnen er ook maar weinig lesgeven over de bouwmethode. Daardoor leren ook de architecten in spe te weinig bij over houtbouw en kunnen zij er op hun beurt geen kennis over doorgeven. De meeste lessen rond houtbouw aan Belgische universiteiten worden dan ook vooral gegeven door architecten die pionierswerk hebben verricht op dat vlak, maar door de nog steeds relatief bescheiden vraag naar houtbouw in Vlaanderen hun expertise in de bouwmethode nog niet verder hebben kunnen opbouwen. Je kan je dus de vraag stellen of zij echt helemaal op de hoogte zijn van de ins en outs van houtbouw. Je zou dus kunnen stellen dat het ontbreekt aan de kritische massa om van houtbouw een fundamenteel deel van de architectuuropleidingen in België te kunnen maken. Met de faciliteit Architectuur en Kunst van de UHasselt proberen we alleszins wel meer aandacht te schenken aan houtbouw, onder meer met een jaarlijks seminarie rond circulair bouwen en de masterclass Out of the Woods, over middelhoge houtbouw, die we dit jaar samen met de Universiteit Antwerpen organiseerden.”

Je zou kunnen stellen dat het in België ontbreekt aan de kritische massa om van houtbouw een fundamenteel deel van de architectuuropleidingen te kunnen maken

Rafael Passarelli

Waarom zouden architecten volgens jullie meer moeten ontwerpen in hout?

Sylvie Bruyninckx: “Om verschillende redenen. Hout slaat ten eerste CO2 op, in tegenstelling tot bakstenen, beton of staal, waarvan de productie zelf ook nog eens heel wat CO2 uitstoot. Daarnaast zorgt hout dus ook voor een heel aangenaam binnenklimaat. Ik vind echt dat daar te weinig aandacht naar gaat. Hout is een hernieuwbaar materiaal en de werffase van een houtbouwproject is veel korter dan die van een traditioneel bouwproject, omdat heel wat bouwelementen al geprefabriceerd zijn in het atelier – waar ook kan worden doorgewerkt als het buiten regent – en op de werf gewoon moeten geassembleerd worden.”

“Als je mij vraagt hoe het komt dat nog veel architecten weigerachtig staan tegenover ontwerpen in hout, dan is dat volgens mij nier per se omdat ze al die voordelen negeren, maar vooral omdat een houten gebouw op een totaal andere manier ontworpen moet worden dan een gebouw in steen, beton of staal. Door de prefabricatie moeten alle details eigenlijk al vastliggen vóór de werffase. En dat betekent een veel intensiever ontwerptraject waarin je ook al met andere stakeholders rond de tafel moet gaan zitten. Heel wat architecten willen die details nog niet bepalen vóór de uitvoeringsfase en dat schrikt af.”

Rafael Passarelli: “Ik sluit me helemaal aan bij die visie, maar wil daar nog aan toevoegen dat ik bouwen in hout ook gewoon gemakkelijker vindt, door het lichte gewicht maar ook door het feit dat je daarvoor zelf geen materialen moet maken, zoals cement bij traditionele bouw. Niet voor niets is hout een veelgebruikt materiaal bij hobbyisten. En hoewel bouwen in hout eenvoudiger is, kan het resultaat zeker tippen aan een traditioneel gebouwde woning. Ook het positieve effect van houten gebouwen op het welbevinden van mensen, inmiddels genoegzaam bewezen, vind ik een grote troef van houtbouw. Tot slot: bouwen met hout is volgens mij onlosmakelijk verbonden met klimaatbewustheid. Ik bedoel daarmee: mensen weten waarschijnlijk wel dat de klei in bakstenen uit een steengroeve komt, maar ze hebben vaak geen idee welke schade zo’n groeve aanricht aan onze planeet. Dat hebben ze wel in het geval van hout; iedereen kent wel beelden van ongerepte bossen die gerooid worden voor houtproductie. Ik merk dat ook bij onze studenten: die zijn altijd heel voorzichtig met hout, omdat ze weten waar het vandaan komt.”


Heeft houtbouw ook nadelen?

Sylvie Bruyninckx: “Houtbouw heeft de perceptie tegen als het gaat over brandveiligheid. Mensen denken dat een houten gebouw kan opbranden, maar dat is niet zo. Staal kan smelten, beton stort mogelijks in, maar hout verkoolt bij brand en behoudt zijn sterkte. Akoestiek was ook lange tijd een aandachtspunt bij houtbouw, maar intussen bestaan er genoeg systemen en technieken om een houten gebouw akoestisch performant te maken.”

Rafael Passarelli: “Door de specifieke eigenschappen van hout kan de kleinste ontwerpfout ook grote gevolgen hebben. Ontwerpen in hout vergt dan ook uiterste precisie. Daarmee samenhangend zijn er meestal ook meer tekeningen nodig voor een houten gebouw.”


Is de initiële investeringskost van bouwen met hout hoger dan die van bouwen met bakstenen, beton of staal?

Sylvie Bruyninckx: “Ik heb het daar soms over met andere architecten en zij kunnen beamen wat ik nu ga zeggen: de ervaring leert dat bouwen in hout in eerste instantie een paar procenten duurder is dan een traditioneel gebouw zetten. Het gaat echter om nog geen vijf procent. Dat is wel in de veronderstelling dat je het hout in het zicht laat, wat wij met VIVA Architecture vaak verkiezen. Doe je dat niet, dan ligt de prijs iets hoger, maar dat kan gecompenseerd worden met de kortere werffase die houtbouwprojecten kenmerkt.”

Rafael Passarelli: “Daar durf ik zelf geen uitspraken over doen. Ik heb echter ook wel altijd gehoord dat de prijs van een houtbouwproject de hoogte ingaat door de prijs van de materiaalkosten, maar dat dit gecompenseerd wordt door de lagere bouwkosten. Ik hoor wel van verschillende architecten dat ze, hoewel ze dat op papier kunnen bewijzen, dat nog niet kunnen staven met echte cases. En dat opdrachtgevers net praktijkvoorbeelden willen zien die bewijzen dat bouwen in hout niet duurder is.”

Sylvie Bruyninckx: “Wanneer je een ontwerp dat gemaakt werd voor een bakstenen of betonnen gebouw gaat omzetten naar een houtontwerp, dan heb je natuurlijk een heel ander verhaal, maar dat lijkt me evident.”


Heeft een houten gebouw architecturaal meer te bieden dan een betonnen, stenen of stalen gebouw?

Sylvie Bruyninckx: “Ja. Voor mij is architectuur ook beleving en hout biedt een veel betere beleving. Je bouwt een gebouw niet voor de architectuur maar voor de gebruiker. En dan is hout gewoon beter.”

Voor mij is architectuur ook beleving en hout biedt een veel betere beleving

Sylvie Bruyninckx

Rafael Passarelli: “In Brazilië werden veel welbekende brutalistische gebouwen in beton gebouwd en in mijn opleiding ging daar dus heel veel aandacht naar. Dat maakt ook dat ik de architectuur van betonnen gebouwen echt heb leren appreciëren. Le Corbusier heeft bijvoorbeeld heel architecturaal expressieve gebouwen gemaakt. Maar een houten gebouw heeft architecturaal ook heel wat te bieden én daar komt dan nog eens de ecologische meerwaarde bij.”

 

Tot slot, hoe zien jullie houtbouw in de toekomst evolueren?

Sylvie Bruyninckx: “Ik denk dat er een maatschappelijke shift nodig is opdat we meer in hout bouwen, zowel bij particulieren als bij de overheid dus. Ik geloof sterk dat die verandering zal plaatsvinden en dat hout binnen tien jaar een veel prominentere rol zal spelen in de bouwsector.”

Rafael Passarelli: “We doen vandaag wereldwijd al veel meer aan houtbouw dan tien jaar geleden. Ik verwacht dat we die lijn gewoon doortrekken naar de toekomst.”