De haringrokerij, die tussen de Kronenburgstraat en de Scheldestraat ligt, kent een bijzonder geschiedenis, zo leert enig opzoekingswerk. Ze werd geopend in 1893 en bestaat naast gebouwen om de haring te roken – met de kenmerkende schouwen – en magazijnen in het binnengebied ook uit onder meer een herenhuis aan de Scheldestraat voor de directeur van de rokerij en een conciërgegebouw aan de Kronenburgstraat, beide in kenmerkende rode baksteenstijl.
De haringrokerij floreerde vooral in het interbellum en tijdens de Tweede Wereldoorlog, toen haring als ‘de steak van den arme mens’ werd beschouwd. Later ging het echter snel bergaf met de fabriek. Dat had meerdere redenen. Zo werden er in de jaren na de Tweede Wereldoorlog steeds meer huizen gebouwd rond de haringrokerij, wat leidde tot klachten over rook- en geurhinder. Daarnaast had de haringrokerij ook amper geïnvesteerd in verbouwingen, zodat de fabriek snel verouderde. De rokerij kreeg ook te maken met enkele branden, de interesse in haring wat tanend door de opkomst van meer exotische vissoorten, er werden quota gesteld zodat de prijs van de haring de hoogte inging … Dat leidde in de jaren zestig tot het faillissement van de fabriek.
Een rederij kocht toen de gebouwen om ze plat te gooien en er een woningen op te realiseren, maar kwam er niet veel later achter dat dit niet kon omdat het complex op een lijst stond om geklasseerd te worden als monument. De rokerij stond vervolgens enkele jaren leeg, waarna er iets bijzonder gebeurde …
Een groep bestaande uit zes gezinnen bracht midden jaren tachtig geld bij elkaar en kocht het complex om de bestaande bouwvallige gebouwen om te toveren tot een van de eerste cohousingprojecten in Vlaanderen, al bestond de term cohousing toen de facto nog niet. Het ontwerp daarvoor kwam van de hand van architect Peter Vermeulen, een van de kopers. In ’93 was de verbouwing een feit. Er kwamen uiteindelijk twee duplexappartementen in de Scheldestraat, twee grote woningen binnen de staalstructuur van de centraal gelegen magazijnen en drie woningen in de voormalige burelen, verkoopplaatsen, werkruimtes, magazijnen en stallen rondom de binnenkoer. Andere bestaande ruimtes werd omgetoverd tot gemeenschappelijke wasplaats, traphal, bibliotheek, keuken en speel- en vergaderzalen. In het conciërgegebouw aan de Kronenburgstraat lieten de zes gezinnen nog twee appartementen en een kantoorruimte realiseren om te verhuren. De binnenkoer werd omgetoverd tot een tuin met gemeenschappelijk terras en, achter de gevelmuur met daarin een poort aan de Kronenburgstraat, een overdekte fietsenstalling en kippenhok.
Op plaats van oude fietsenstalling
Het is die overkapping die nu werd afgebroken om plaats te maken voor en gebouw met op het gelijkvloers een betonnen structuur die opgelaten wordt en opnieuw fungeert als fietsenstalling en ook voorziet in een berging, op de eerste verdieping een appartement en op de tweede een duplex. Ecohuis voerde het hele project uit.
“Beide appartementen hebben een andere eigenaar, maar die kennen mekaar al lang en gaven samen de opdracht voor hun nieuwe stek”, begint Thomas Vertommen van Ecohuis te vertellen. “Het gaat om twee koppels van middelbare leeftijd die als sinds ‘87 in de oude haringrokerij wonen. Ze woonden in de oude directeurswoning in de Scheldestraat, maar hun appartementen daar waren te groot geworden. Ze besloten ze te verkopen aan wooncoop, dat investeert in cohousingprojecten, en dus te investeren in twee nieuwe appartementen in een nieuwbouw op de plek van de fietsenstalling en het kippenhok. Overigens zijn intussen ook al enkele andere bewoners van de oude haringrokerij vertrokken. Zij zijn in Berchem het cohousingproject De Wasserij gestart en hebben hun panden ook verkocht aan wooncoop.”
Gelijkvloers alternatief voor kelder
Het was een bewuste keuze van de koppels om in zee te gaan met Stramien en Ecohuis, die voor het project in bouwteam werkten. Peter Vermeulen was immers vennoot geworden bij dat bureau en Ecohuis kon voorzien in de ecologische manier waarop de opdrachtgevers wilden bouwen. Ze hadden ook gelezen dat hout voor een warm en aangenaam binnenklimaat zorgt. “Nadat we de bestaande overkapping hadden afgebroken, hebben we funderingspalen gestoken met daarop een betonnen plaat. Op de gelijkvloerse verdieping goten we ter plaatse een betonstructuur van 3,55 meter hoog, ongeveer even hoog als de bestaande beschermde gevel”, licht Koen Caluwé van Ecohuis toe. “Die structuur werd grotendeels opengelaten en doet dienst als fietsenstalling. Ze voorziet ook in bergruimte, waarvoor inzetwanden uit houtskelet gebruikt werden. De opdrachtgevers wilden eigenlijk eerst een kelder voor die functies, maar een studie wees uit dat dat een aanzienlijke meerkost zou betekenen. De structuur in beton vonden ze een waardig alternatief, temeer omdat het minder beton betekende.”
Kalksteen als blikvanger
Op de betonstructuur kwam een houtskelet in LVL voor het appartement op niveau +1 en de duplex daarboven. “Die werd geïsoleerd met cellulose en langs buiten afgewerkt met een baksteen die qua look mooi aansluit bij de beschermde gevel eronder”, gaat Thomas Vertommen voort. “Het metselwerk in halfsteensverband met een dubbele rij bakstenen en de voeg die wat dieper ligt maken tegelijkertijd ook subtiel duidelijk dat het om een nieuwbouwgedeelte gaat. Leuk detail is de grote kalkstenen plaat die we in de gevel van de optopping verwerkten, iets dat ons werd opgelegd door de dienst Onroerend Erfgoed. Die recupereerden we uit een stukje bestaande gevel dat we wél mochten en ook moesten afbreken. Het was een huzarenstuk om de zware steen, die we eerst lieten restaureren, op zijn nieuwe plaats te krijgen. Maar het moet gezegd dat bet bijzondere element het project wel extra cachet geeft.”
Stramien en Ecohuis beschouwen het project als een mooie referentie. “Het project combineert nieuwbouw met erfgoed”, legt Koen Caluwé uit waarom. “Daarnaast gaat het om middelhoge houtskeletbouw, wat naar brandeisen en windbelasting toe toch een uitdaging vormt. Het project ligt dan ook nog eens midden in de stad. Dat maakte het niet zo evident om alle materialen vlot op de werf te krijgen. Het is ook mooi dat je houtbouw, een relatieve nieuwe bouwmethode – enfin, een die terug is van heel lang weg te zijn geweest – kunt koppelen aan een project met zo’n lange geschiedenis. En tot slot is het project ook bijzonder omdat het om cohousing gaat.”
Financieel interessant
De kostprijs van het project lag volgens beide heren lager door de specifieke keuze voor houtskeletbouw. “Omdat hout zo licht is, konden de betonnen funderingspalen bijvoorbeeld veel lichter worden uitgevoerd, wat de prijs aanzienlijk drukte”, aldus Thomas Vertommen.
Tevreden bewoners
Het laatste woord is voor de bewoners van het project, dat dankzij zonnepanelen en een luchtwarmtepomp overigens een energieplaatje heeft dat even duurzaam is als de bouwmethode. “Samen met Paul en Gerda, die nu hierboven wonen, zijn we, nadat we toestemming hadden gekregen van de dienst Onroerend Erfgoed om hier in de haringrokerij een stukje bij te bouwen, gaan kijken naar een demowoning van Ecohuis”, vertelt Betty. Zij woont samen met haar man Frederik op het appartement op de eerste verdieping. “We waren snel overtuigd dat Ecohuis de geschikte aannemer was om mee in zee te gaan en hebben ons dat tot op heden absoluut nog niet berouwd. Ik vind het fijn om weten dat de structuur van ons appartement op termijn recycleerbaar is.”
“Tussen de afbraak en onze verhuis zat exact elf maanden. Dat was, tenminste naar onze beleving, ongezien snel”, vult bovenbuur Paul aan. “Ook over de dienst-na-verkoop van Ecohuis zijn we zeer te spreken. Als je naar een nieuwbouwwoning verhuist, blijken er altijd nog wel kleine dingen die nog in orde moeten worden gemaakt. Dat was ook hier zo en daarvoor konden we eender wanneer bellen naar een vaste contactpersoon bij Ecohuis, die altijd heel snel de koe bij de horens vatte.”
In deze video die Ecohuis liet maken, kom je nog wat meer te weten over het bijzondere project.